Ik heb slecht zicht. Een serieuze oogafwijking. Een macula pucker. Ik liep er al tientallen jaren mee rond voordat de diagnose gesteld werd, en het verklaarde onmiddellijk mijn grote probleem met het herkennen van gezichten. Helaas is het niet oplosbaar met een bril. Twee jaar geleden is mijn rechteroog geopereerd, wat een grote ingreep bleek te zijn met een langdurige herstelperiode. De op dit vlak zeer ervaren Italiaanse chirurg, die ik urenlang in de ogen keek tijdens deze operatie, en met wie ik daardoor een weliswaar tijdelijke maar interessante fysieke intiemere relatie kreeg dan ik ooit met mijn man of andere sekspartners heb ervaren (want die operatie wordt uitgevoerd wanneer je bij volle bewustzijn bent) zou naar het buitenland vertrekken en ik hoorde tot de gelukkigen die nog bij hem onder het fijnste mes aller messen mocht. Let wel, de chirurg kon mij vooraf geen verbetering in zicht garanderen maar wel garant staan dat de macula pucker aan dat geopereeerde oog daarna niet zou verergeren terwijl de pucker anders zou toenemen totdat ik nog maar heel weinig zou kunnen zien. Nadat een half jaar na de operatie mijn zenuwstelsel weer een klein beetje leek te herstellen van de gevolgen van deze ingrijpende behandeling, wilde ik mijn linkeroog liever nog niet hetzelfde laten ondergaan. Ik besefte dat de pucker in mijn linker zou verergeren, en waartoe het zou kunnen leiden, maar ik moest mijn boek schrijven, ik had een ernstig zieke zus, en ik doe de mantelzorg van mijn moeder. Ik kon niet maandenlang uittrekken voor een betere en scherpere blik. Daarom zie ik met dat linkeroog alles nog vervormd en heb ik met dat oog geen goed zicht. Hoe leg je uit wat een pucker is? Ik kan handgeschreven teksten slecht lezen. Lettertypes die afwijken van het meest gangbare lijken Arabisch voor mij. Lichtcondities zijn belangrijker dan ooit. De hoek van waaruit ik kijk bepaalt of ik een gezicht wel of niet kan herkennen. Ik zie de mensen wel, hun contouren, maar ook die contouren zijn niet wat ze zijn. De pucker vertekent het beeld en mijn hersenen doen snel het werk door mij op basis van wat eraan voorafging en op basis van mijn verwachtingen en ervaringen een ‘interpretatie’ van het beeld te geven. Die snelle interpretatie blijft daar soms hardnekkig zitten, zelfs als mijn intuïtie en mijn zintuigen mij proberen op een ander spoor te brengen of mij eigenlijk al overtuigen dat mijn hersenen de onjuiste informatie doorgaven. Ik kom terecht in een verlammende onzekerheid. En op momenten dat ik word geacht snel te handelen blijf ik te lang hangen aan de eerste interpretatie van mijn hersenen. Bovenstaande uitleg zal waarschijnlijk iemand zonder een pucker niet helpen te begrijpen wat het euvel is. Daarom geef ik twee markante voorbeelden. Het eerste voorbeeld is mij een jaar geleden op de laatste schooldag van het jaar overkomen. Onze jongste kleindochter, Katelijne, wil altijd ‘afspreken’. Van ons mag ze dat ook eigenlijk altijd. Elke twee weken, op een vrijdagmiddag, hebben wij de aangename taak onze kleindochters van school te halen. Hoe meer zielen des te meer vreugd, is mijn lijfspreuk. Maar soms is een vriendinnetje erbij niet mogelijk. En op die dag, de laatste dag voordat de zomervakantie begon, kon het dus ook niet ivm logistieke problemen die het zou opleveren, aangezien we ons neefje uit de USA te logeren hadden en we plannen hadden met de familie. Katelijne loopt altijd kordaat vanaf haar klas door de gang met het meisje aan de hand dat ze voor die middag als speelkameraadje heeft uitgekozen. Mijn man, Ivan Wolffers, waarschuwde mij tevoren: “Als ze hand in hand met een vriendinnetje aan komt lopen moet je niet aarzelen. Je moet Katelijne meteen oppakken, tegen je aandrukken, en met haar weglopen. Dan overrompel je haar en ontstaat er geen drama. Als je ook maar enigszins de indruk wekt dat je aarzelt gaat het mis.” Zo handelde hij altijd als ik er niet bij was, en daar was hij als doortastende opa trots op. Maar ik ben een persoon die iets meer ruimte geeft aan het uiten van gevoelens waardoor er vaak een debat ontstaat. De meisjes proberen te onderhandelen en dat resulteert inderdaad soms in lastige huilbuien van twee ontroostbare meisjes.
Zo gebeurde het dat ik op die zeer zonnige vrijdagmiddag om 12.00 uur, haastig vanwege de vele plannen met familie voor de namiddag, niet wachtte totdat Katelijne met de andere kinderen naar buiten kwam, maar de school inliep om haar al bij de klas meteen mee te nemen en zo vervelende discussies te voorkomen. In de gang die door het felle buitenlicht extra donker leek, werden mijn door pucker geteisterde ogen mijn kleindochter al snel gewaar. Ze had haar klaslokaal al verlaten en wandelde vastberaden hand in hand met een schattig blond meisje richting de uitgang, ofwel, mij tegemoet. Ik schrok: “Ojee, ze heeft al ‘afgesproken.” Ik deed wat Ivan mij had gezegd, tilde haar op en drukte haar meteen dicht tegen mij aan. Ik was tevreden dat ik met deze daad een ellenlang debat in de kiem had gesmoord. Terwijl ik me met grote stappen tussen de vele kinderen door naar buiten bewoog, gaf ik haar zachte kusjes op de wang, in de nek, en fluisterde in haar oor ‘ik heb je zoooooo gemist’. Zo liep ik twintig meter met haar op de arm naar buiten tot aan mijn neefje dat tussen ouders en grootouders wachtte. Daar zette ik haar neer met de woorden: “Kijk eens wie er is.” Vanaf het moment dat ik haar optilde tot aan het moment dat ik haar buiten weer neerzette had ik allerlei zintuigelijke constateringen weggedrukt. Wat is ze zwaar geworden? Wat heeft ze gezwollen ogen? Wat ruikt ze anders? Waarom heeft haar moeder haar haren zo kortgeknipt? Wat is haar gezicht gezwollen? Wat zijn haar oogjes klein, zou ze ziek zijn, zou ze een kinderziekte onder de leden hebben? Het neefje, dat mijn kleindochters slechts eenmaal per jaar, namelijk in de zomervakantie ziet, deinsde beschaamd achteruit omdat hij al doorhad dat ik een vreemd meisje naar buiten had gedragen. Het kind was een kop groter dan mijn kleindochter, had de helft korter haar, was aanzienlijk zwaarder in gewicht, en was duidelijk voor een groot deel van Chinese, Koreaanse, of Japanse afkomst. Er waren wel overeenkomsten met mijn kleindochter, namelijk de huidskleur, de kleur van het haar, de kleur van de ogen en de wijze van kleden, maar dat laatste gold misschien voor meer dan vijftig procent van de schoolmeisjes van haar leeftijd. Een geheel ander voorbeeld van de gevolgen van een macula pucker is wat mij vandaag overkwam, toen ik weer druk bezig was met het lezen van onderzoeken over seks, plezier in seks, aangezien ik de opdracht heb aanvaard om samen met Ivan een uitgebreid artikel over dit onderwerp te schrijven. Vanwege het slechte weer ben ik in de keuken gaan zitten, want daar is het kunstlicht het best in ons huis. Om mij heen liggen boeken over dit onderwerp waaruit ik lees of waarin ik onderzoeksresultaten opzoek. Er slingeren enkele oude en nieuwe tijdschriften op tafel, er staan een schaal met aardbeien, een kommetje met kersen, een grote kleurrijke theepot, twee halflege fruitschalen en er ligt links van mij een opengeslagen krant die ik in het weekend vergeefs probeerde uit te lezen. Vanwege de uitgebreide research naar het plezier in seks dat mensen ouder dan vijftig in Nederland nog beleven, liggen de nieuwere nog ongelezen kranten met deels ongeopende post bovenop een stapel kookboeken. Mijn rug heeft te lijden onder dat langdurig zitten. Ik strek mijn rug, draai mijn nek een paar keer naar links en rechts, overweeg om even, zoals zou moeten, door het huis heen en weer te lopen, maar doe het niet omdat ik verder wil met mijn research nu het immers toch regent. En dan wordt mijn blik getrokken naar de opengeslagen krant links van mij en ik lees: “Neuken met de Benali’s.” Wat, denk ik, wat is de NRC aan het doen? Wordt de redactie balorig door de aankomende vakantieperiode? Is het echtpaar Benali ineens openhartig over seks? Ik verscherp mijn blik. Ik staar niet meer, ik stel mijn puckeroog scherp. En in nog grotere letters zie ik onder de kop die mij al deed verbazen: ‘Balletje, balletje…” Voor de zekerheid voeg ik de foto toe die ik daarna nam, toen ik besefte dat mijn hersenen mij naar aanleiding van het door mijn linkeroog aangeboden beeld, weer aan het flessen waren.